Wat is stamcel transplantatie

Wat zijn stamcellen?

(Bloed-) stamcellen zijn primitieve, onrijpe bloedcellen die leven in het beenmerg. Beenmerg is het zachte spons-achtige materiaal binnenin de botten. De bloedvormende stamcellen splitsen zich om nog meer stamcellen te vormen, of ze ontwikkelen zich tot één van de drie soorten bloedcellen: de witte bloedcellen die infecties tegengaan, de rode bloedcellen die zuurstof transporteren en de bloedplaatjes die helpen het bloed te stollen
De meeste bevinden zich in het beenmerg, maar ook in de bloedbaan kunnen soms stamcellen gevonden worden: dit zijn de zogenaamde perifere bloed stamcellen.
Stamcellen verschillen van andere cellen in het lichaam omdat zij zich nog kunnen delen. Zo kunnen zij cellen produceren die zich op hun beurt weer kunnen ontwikkelen tot cellen met één specifieke functie. De stamcellen waarover in de hematologie gesproken wordt, kunnen zich alleen ontwikkelen tot bloedcellen, niet tot andere lichaamscellen. Stamcellen zorgen er op die manier voor dat juist díe cellen worden aangemaakt die het lichaam op dat moment nodig heeft voor de reparatie of vervanging van beschadigde of gebrekkige cellen.

Hoe gaat een stamceltransplantatie in zijn werk?

Mobilisatiefase – Als het beenmerg van de patiënt zich herstelt van een normaal (laag) gedoseerde chemotherapie, komen kortdurend stamcellen van het beenmerg in het bloed. Het aantal stamcellen dat in het bloed terechtkomt kan worden verhoogd door na de chemotherapie een stof te geven die “Granulocyte-Colony-Stimulating Factor” G-CSF genoemd wordt. Deze stof wordt via een onderhuidse injectie toegediend gedurende 1 a 2 weken. G-CSF stimuleert de aanmaak en rijping van bloedstamcellen, deze worden gemobiliseerd (vandaar de naam “mobilisatiefase”) en verplaatsen zich van het beenmerg naar het perifere bloed.

Aferese (“oogsten”) stamcellen – In de periode dat de stamcellen na toediening van de G-CSF in het bloed aanwezig zijn, is het mogelijk deze uit het bloed te “oogsten”. Hiertoe wordt een slangetje in een ader (meestal in de elleboogsplooi) geplaatst waardoor het bloed naar de aferese-machine wordt gepompt. Deze machine scheidt de stamcellen van het bloed. De stamcellen worden verzameld en het bloed wordt via een ander slangetje weer teruggegeven aan de patiënt. Het oogsten van de stamcellen duurt ongeveer 4 uur. Na afloop wordt bepaald of voldoende stamcellen zijn verzameld of dat er de volgende dag nog een aferese nodig is. De stamcellen worden op het laboratorium bewerkt en ingevroren totdat ze aan de patiënt teruggegeven kunnen worden

Conditioneringsfase – Voorafgaand aan het toedienen van de eerder geoogste stamcellen wordt een patiënt gedurende enkele dagen (afhankelijk van het onderliggende ziektebeeld) behandeld met hoge dosis chemotherapie om de ziekte zo goed mogelijk te behandelen. Dit wordt de conditionering genoemd.

Reïnfusie (teruggave) van de eigen stamcellen – Direct na de chemotherapie worden de eerder geoogste en ingevroren eigen stamcellen ontdooid en via een infuus weer teruggegeven (= reïnfusie) aan de patiënt. De teruggegeven stamcellen nestelen zich in het beenmerg om daar te gaan zorgen voor snel herstel van de aanmaak van bloedcellen. Dit duurt ongeveer twee weken.

Herstelfase – Na de teruggave van de perifere bloedstamcellen volgt een periode die door de meeste patiënten als zwaar wordt ervaren. De effecten van de hoge dosis chemotherapie worden merkbaar en de bloedgetallen van een patiënt zijn laag omdat het beenmerg is uitgeschakeld door de hoge dosis chemotherapie en de teruggegeven stamcellen tijd nodig hebben om te nestelen en nieuwe bloedcellen te gaan maken. Deze fase wordt “de dip” genoemd en vaak met bloedtransfusies en antibiotica overbrugd. Zodra de bloedgetallen opkomen, het teken dat de stamcellen zijn aangeslagen, treedt herstel in.